Raas was in ‘95 in zijn nopjes met het binnen hengelen van de Rabobank als hoofdsponsor en de hoge heren bij de Rabobank waren daartegen blij met hun nieuwe speeltje. Rabobank had een weg ingeslagen waarbij het wielrennen een belangrijke plaats in zou krijgen. De sponsoring nam een prominente plek in en was niet meer weg te denken in de hedendaagse maatschappij.
Bij de Rabobank werden stappen gezet om niet alleen de topsport te ondersteunen, maar ook in de breedte. Hockey, paardensport en vooral ook het wielrennen werden flink op weg geholpen. Jan Raas werd aangemoedigd een plan te schrijven om het vaderlandse wielrennen weer op een internationaal niveau te krijgen. En een plan was nodig, zoveel was zeker. Erik Dekker was met zijn 25 jaar een speerpunt van de ploeg geworden naast Vjatsjeslav Ekimov, over ervaren aanvoerders kan dan niet gesproken worden. Om de ploeg toch meer body te geven werd gezocht naar een aantal ervaren krachten. Jan Raas kwam uit bij Erik Breukink, Johan Bruyneel en Rolf Sørensen, namen die in het verleden aangetoond hadden wel te kunnen fietsen, maar ook drie namen van renners die de 30 al gepasseerd waren. Ergens logische versterkingen, maar paste dit wel in het allesomvattende wielerplan? Het plan ging over zoveel meer, niet alleen het winnen van een grote wedstrijd, nee er werd vooral ook gekeken naar de gewone man.
Het wielerplan werd omschreven als een kapstok waaraan een grote verscheidenheid aan wielergerelateerde activiteiten konden worden opgehangen. Het sponsoren van plaatselijke rondjes om de kerk tot de oprichting van een heuse jeugd- opleidingsploeg. Organiseerde je een dikkebandenrace, de plaatselijke bankdirecteur zou wel komen voor het startschot en ervoor te zorgen dat de begroting sluitend zou zijn. Zelfs de KNWU werd door de Rabobank financieel ondersteund, de hoge heren van de Rabobank namen het plan heel serieus. Om van een dikkebandenrace in het professionele wielrennen terecht te komen is een lange weg, een hele lange weg.
Een sponsor wil op korte termijnen resultaten zien, dus zoveel tijd had Jan Raas niet. Met de genoemde ervaren mannen moest Raas het gaan doen, zou Erik Breukink weer eens een goed klassement kunnen rijden? Eigenlijk moest Raas het vooral met jonge renners doen. Erik Dekker reedt al enige jaren mee, maar Michael Boogerd en Leon van Bon kwamen net kijken en leken talent te hebben. Uiteindelijk was het Michael Boogerd die voor succes zorgde in de Tour de France door in de stromende regen als eerste te finishen in Aix-les-Bains. Je kunt je afvragen waarom een onderneming geld in sponsoring stopt.
Had de Rabobank naamsbekendheid in Nederland nodig? Het lijkt me niet. Zocht de Rabobank hiernaar in het buitenland, nee ook dat niet. De Rabobank had bewust gekozen voor een wielerplan om zodoende de beeldvorming van de bank te beïnvloeden. Publicitair werkte het voortreffelijk, de Rabobank was goed voor de sport en de sport goed voor de bank. Terug naar de wielerploeg, een eerste grote klassieker werd door Rolf Sørensen gewonnen, hij won in 1997 de Ronde van Vlaanderen. Goed voor de gemoedsrust van de sponsor, goed voor het moraal binnen het team.
Boogerd ontwikkelde zich prima en werd in de Tour de France van ‘98 zelfs 5de in het eindklassement (hoewel het peloton werd uitgedund in verband met allerlei dopingperikelen). Leon van Bon wist steeds vaker te winnen, op het WK van ’97 had hij zelfs moeten winnen, maar een inschattingsfout voorkwam dat en hij werd uiteindelijk 3de. Eind ’98 wordt de sponsorovereenkomst met de Rabobank verlengd en mag Raas gaan aantonen in hoeverre hij toekomst heeft met de jeugd.

Reactie plaatsen
Reacties